34 Vol vinding en plannen Maar zonder vernuft Een ander een weetniet; En zelf diep versuft; Een man van beschaving, Vol buiging en kunst Van fijne beweging Een groet is een gunst Een lach is genade, De hemel een woord, Een handdruk verrukking Waar voert gij mij voort Het hof bij do dames De zaken in 't riet De liefde op de lippen In 't hart is zo niet. Vernoegdheid op 't wezen De ziel vol verdriet Fortunaas aanbidder, Op 't lot valt een Niet. Den dag aan 't genoegen Aan kwelling den nacht Eerst de oogen geloken Als 't morgenrood lacht. Een man naar de wereld En toch niet verheugd Een leven in weelde En weinig geneugt. Do wenschen bevredigd Aan 't misbruik gewend Het volop genoten, Ontbering in 't end.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1861 | | pagina 106