43
Om zijn vijandje zoudt me haast niet gelooven
Van tijd tot tijd een kool te stoven
Want o wee't is met de kool van den landman gedaan
Waar de haas dat product op zijn akker ziet staan.
Maar menigen haas heeft hot bitter gespeten
Om zich aan kool een indigestie te eten
En menigeen is aan 't water gestorven
Omdat hij zijn maag daarmee had bedorven.
l)oor al dat kattenkwaad
Is de haas zeer gehaat,
Even als het konijn
En de hermelijn
Is hij bij den boer zoo gevreesdals die kinderen
Die niets uit de hand nemen maar razend hinderen
Maar daardoor hebben ze ook veel hun zaak verknoeid
Want menig haas en konijn is reeds uitgeroeid
Sedert de Regering begon te bemerken
Dat ze niet bijster meèhielpen om de duinen te versterken.
Zoo zie je ook hier weer vroeg of spa
't Gaat met de ondeugende haasjes als met de kinderen, de straf volgt
steeds de misdaad na.
De haas heeft een groole affectie voor honden
Die, van kindsbeen af aan, hun vak niet verstonden,
En steeds blijft hij naar die soort verlangen
Die onwillig zijn om hazen te vangen.
De haas heeft dat gemeen met het zwijn al is bij niet zoo groot
Dat hij het meeste waard wordt na den dood
Dan wil de poelier hem steeds gaarne ontvangen
En wordt hij voor 't venster ten verkoop gehangen.
Gewoonlijk wordt het vacht of vel niet gegeten
t Wordt daarom toch niet weggesmeten
Integendeel als hij goed is gevild
Is 't in den handel tamelijk gewild
En willen de bontwerkers het gaarne koopen