Lidewv genaamd zijn. (I) Op de plaats van het eerste
klooster slaat thans de Latijnsclie school en op de plaats
van het laatstgebouwdc is nog het tegenwoordige Huis Tc
Poort. Verder zien wij in een handschrift van denUtrecht-
schen bisschop Joris van Egsiond melding gemaakt van een
klooster van Augustijner nonnen hetwelk don naam van
St. ANNA's-convcnt droeg; dit klooster stond bij do
Noordmolenstraaten van dezelve heeft de St. Anna zuster
straat (het Slootje) haren naam ontleend. Wijders wordt
er nog gesproken van het convent van Leliëndaalwaar
zich nu het weeshuis voor de Hervormden bevindtook
van een klooster der Kruisbroeders. Ofschoon sommigen
willen, dat dit buiten de Kethelpoort gelegen was, is het
echter meer waarschijnlijkdat het in het zoogenaamde
Land van Belofteof tusschen de Brocrsvest en het Broers-
veld stond, waarvan deze straten nog dien naam zouden
dragen. Eveneens was hier vroeger een Begijnenhof, ten
zuiden van de St. JANS-korkter zijde van het oude
klooster van St. Ursula. Deze gebouwen zijn nu gedeel
telijk tot Bank van Leening ingerigt. Do laatste regent
van het Begijnenhof was Gerrit Jacobszoon. Deze is op
zijn zestigste jaar door de soldaten die hier in bezetting
(1) Dat dit nieuw gebouwde klooster in 1429 reeds den
naam van deze H. Lidewij zoude godragen hebben valt
bezwaarlijk aan te nemen, daar deze maagd eerst in 1433
in geur van heiligheid is overleden, en de geloovigen van
dien tijdevenmin als nuiemand bij zijn leven eerbewijzingen
als heiligen zullen hebben toegekend. Zoo er in deze op
gave van liet jaargetal, waarin dit klooster herbouwd is al
geene vergissing bestaat, dan moet dit zeker eene andere
II. Lidewij geweest zijn. Wel hebben wij in het M. S.
v. Sc/iied. het bestaan van het convent van S. Lidkwijd,
maar er geen jaargetal bij opgegeven gevonden.