31
cene woede terug, dat eene Haarlemsclie kog daarbij
verging.
Het ligt buiten mijn bestek te vermelden wat er verder
op dezen togt gebeurd is. Het verhaal daarvan behoort
Gbimaldi met zijne vloot wel tot voor Schiedam gekomen was.
Stoke toch zegt alleen:
"De grave en sine lude waren
"Te Sciedammeen saghen dat;"
de aankomst der Franschen namelijk. (.11. Stoke, B. IX. v. 596.)
Nadat hij echter met liet handschrift van Guillaume Guiard,
eenen tijdgenoot van Grimaldi, bekend werd, bleek hem zulks
volkomen waar te zijn. De woorden van Guiard luiden als volgt:
"La ou Meuse chiet en la mer,
"Qui de lointains lieus se desrive,
"Yiennent les gens le Roi a rive
"A une ville pres de la,
"Que on Esquiden apela."
en verder: "Guillaume de üenaut, li sages,
"Cil fit mains avantages
"A ceux, qui la arrivés furent.
"Li et li sien bien les recurent,
"Tant comme il euques demurerent:
"Li Amiraut sus tous honourerent."
Hij doet het voorkomen als of Willem zijne lieden eerst
na de aankomst van Gbimaldi te Schiedam bijeen riep.
"Li Enfes (f), enz. (f) D.i. li enfant, oil'enfant, het
tot apresaide mande (kind of's graven zoon.
"Ear tout son Eais de Ilollande.
"Besous Esquiden en la Meuse
"Que tant est, la, profonde et ecreuse
"Ou les Nes (f) sont et les Galies(f) De schepen.
"Assemble ses connestallies E
Daarop kwamen er wel 10,000 Hollanders en Vriezen