32 tot de algemeene geschiedenis des vaderlands. Het mede gedeelde is hier toereikende, en toont aan, dat Schiedam na Dordrecht destijds de voornaamste plaats aan de Maas was. Rotterdam wordt nog weinig of niet genoemd, ja men zegt zelfs dat zeker kronykje, ten einde de ligging dier stad duidelijk te maken, zoude gewagen van een vlekje Rotterdam genaamd, niet ver van de ver maarde koopstad Schiedam gelegen. (1) Wat hiervan zij zal ik niet beslissen. Maar noch de geleerde van Spaan (2), zoo edelen als burgerkinderen, zamen. Het volk was vurig naar den strijd; maar schoon er groote schepen genoeg voor handen waren, werden zij alle, als tekort, te laag of, met één woordongeschikt voor eenen zeeslagafgekeurdbehalve slechts vijf, waar Willem zijne uitgelezenste troepen op plaatste, terwijl de overige op de schepen van Pesrogue onder de Franschen verdeeld werden, en hij zelf op een schoon schip met de vloot van land stak. Volgens Guurs bestond de Fransche vloot uit elf galeijcn en dertig andere groote en schoone schepenwaaronder acht Spaansche koopvaardijschepen. Alle voerden zij voor en achter een kasteel, zijnde zekere soort van verschansing. Aan het bovenste deel der masten vond men kasteeltjes, die, voor zien van schichten en steenen, elk drie kloeke krijgers konden bevatten. Voorts waren de schepen omgeven van Tinnenzekere soort van houten getande beschutselsen bemand met 10,000 koppen. Elk schip had ten minste cén schutgevaarte, dat men springaal espringalenoemde, (van Wijn, Nalezingen op de Vaderl. JJist. van Wagen'aar. i). I. bl. 153 en volg.) (1) Komïn de lioOGHE, Spiegel van StaatD. I. bl. 190. (2) v. Spaan, Beschrijv. v. Botterdam, bl. 192. Ver gelijk over den toenmaligen toestand van Botterdamv. Reijn t. a. pl. bl. 4066.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1862 | | pagina 106