35
Zeeland was overgekomenen van waar liij om gelijke
reden naar Delft, Leiden, Haarlem en Alkmaar reisde (1).
Dit is de eerste maal dat er van do huldiging eens graafs
te dezer plaatse melding gemaakt wordt.
Gedurende de 33jarige regering van Willem III viel er
weinig of niets voor, dat in ec'ne geschiedenis onzer stad
verdient vermeld te worden. Alleen bestaan er van dien tijd
verscheidene grafelijke hesluiten, giftbrieven en dergelijken,
die zoo vele bewijzen voor het bestendig toenemend aanzien
der stad opleveren.
Hiertoe behoort in de eerste plaats een besluit van den 9 Maart
1310, waarbij aan de ingezetenen van Schiedam vrijheid ver
leend werd, om op eiken Maandag eeno marktte houden (2),
en een ander van den 21 December doszelfden jaars, waarbij
een ieder vermaand werddie van Schiedam zooveel mogelijk
behulpzaam te zijn in het maken of het onderhouden derspui,
welke zij hadden aangelegd (3). Vermoedelijk wordt met
(1) Bilderd. D. III. bl. 64. Bij de huldiging van
Willem III zegt Melis Stoke, (B. X. v. 883.)
«Tote Sciedamme voer bi van daer,
(van Dordrecht)
»En omboet, dat es wacr
"O Inde van der ieglienode
(d. i. het omliggende land)
«Be voer hem quamen niet node,
«En swoeren hem hulde mede
«Aide lude daer ter stede."
(IIüïdecoper I). III. bl. 408 en 435). Balen Seschrijv
van Dordrechtbl. 732) zegt, dat de graaf in 1307 met
twee koggen van Dordrecht naar Schiedam gebragt werd,
voor 37 schellingen en 2 deniers.
(2) v. M. t. a. p. D. II. bl. 96.
(3) v. M t. a. p. D. II. bl. 115.