53
verzamelde hij daartoe te Enlchuhen met een magtig leger van
Hollanders, Zeeuwen en enkele Henegouwers eene zeer
groote vloot, die den 22 Augustus 139G naar Vriesland van
wal stak. Voor dezen togt leverde Zierikzee 25 groote
schepen, Haarlem 150 kleinere, Rotterdam -15, Schiedam
25, Gouda 40, Dordrecht 25, Alkmaar 20, Hoorn 25,
Akersloot 10, Amsterdam behalve de groote schepen 50,
Enkhuizen 26 en Haarden 22 (1). De Vriezen werden
door de magt van Albreclit spoedig bedwongendoch
naauwelijks was hij teruggekeerd of er barstte een opstand
uit tegen de bezetting, die hij had achtergelaten, zoodat het
noodig was een nieuw leger tot handhaving zijner regten
naar Vriesland te zenden. Dit geschiedde in 1398 en toen
leverde Schiedam 100 gewapende manschappen, i timmer
lieden, 3 smeden en 3 metselaars, terwijl Filips van
Spangen 10 en Wouter van Matenesse 5 man bijzetten (2).
Bovendien moesten die van Schiedam, even als die van
Haarlem, Delft en Gouda, voor het geld, dat zij den graaf
leendenscheping leveren hij de admiralen Jan van Heenvliet
en Gerrit van Egmond (3).
Eenigen tijd later geraakte Albuecht in oorlog met Jan
van Arkel, heer van Gorinchem, die zijn raad en thesaurier
van Holland was. Wagenaar en anderen geven als de oorzaak
daarvan op, dat van Arkel weigerde naar behooren rekening
en verantwoording te doen van zijn beheer; maar van Wijn
trekt, naar het schijnt op goede gronden, de juistheid van
dit beweren in twijfel, en meent dat de verwijdering tusschen
den hertog en van Arkel het gevolg was van don haat,
(1) Wag. D. III. hl. 330 verv. Bild. II. IV. bl. 11
verv. v. Mieris, D. III. bl. 077, vermeldt dit ook, doch
op 15 Mei 1398.
(2) v. M. D. III. bl. 670 en 673.
(3) v. M. D. 111. bl. 682. Wag. D. III. LI. 338 very.