58
in ilen Briel waren uitgerust (t). Do Kabcljaauwsclicn
slieton hier het hoofd, want Jacoda had, even als in
Gouda en Delftook hier ecne sterke bezetting gelegd (2),
en de verdedigingsmiddelen der stad laten verbeteren, nadat
Jan van Beijeren Rotterdam beniagtigd had (3). Deze
eerste oorlog onder Jacoba eindigde met den vrede, den
13 Februarij 1419, te Woudrichem gesloten, doorgaans
clen zoen te Woudrichem genaamdwaarmede al de steden
van Holland en vele edelen genoegen namen, en waarbij
onder andoren bepaald werddat hertog Jan van Beijeren
te Dordrecht, Gorinchem, in het land van Arkel en
omstreken, te Rotterdam, Brielle en in de Zuid-Hollandsche
(dat zijn de Overmaassehe) dorpen als graaf voor zichzelven
zoude regeren, en deze plaatsen van Jacoda en Jan van
Braband in leen zoude houden, terwijl hij het overige
gedeelte van Bolland voor hen als ruwaard zoude besturen (4).
Deze voor Jacoba allerongunstigste vrede leidde dan ook
in plaats van tot rust en kalmte, tot vele nieuwe woelingen
waarin Schiedam zich weder als vroeger, en thans onder de
vanen van hertog Jan, aan de partij der Kabeijaauwschen
aansloot.
(1) Div. Kron. 28e div. 7e cap. Thesauriers-rekening
van Brielle 1418 tot 1419, bl. 55 verso, van Wijn, Nalez.
op Wag. I). I. bl. 201 .Bijv. en Aanm. 3e stuk. bl. 86. Arend,
D. II. st. 2. bl. 468 en 470.
(2) Div. JCronyte28ste div. 8ste cap. Gouthoeven,
bl. 439 en 440.
(3) M. S. Reschrijv. van Schiedam van Cambier cn
Vinck. De inneming van Rotterdam liad plaats den 10
October 1418. Wagen. 1). III. bl. 431.
(4) Div. Kron. 28ste Div. 9de capitt. van Mieris, D. IV.
bl. 521 verv. Wagen. D. III. bl. 432 verv. Bilderd.
D. IV. bl. 67 en 68.