GG
en zijn huwelijk met Mabgaretha van York verschaften,
lieten hem waarschijnlijk daartoe geenen tijd overig. Het
duurde alzoo tot den 13 Julij 1468, eer hij van Sluis
in Vlaanderen naar Zeeland vertrok, en, nadat hij
daar gehuldigd was, met een gelijk oogmerk naar
Holland reisde.
Den 21 derzelfde maand kwamen de edelen, de
steden en andere baljuwschappen met den graaf te
's Hage bijeen, en had zijne inhuldiging aldaar, onder
anderen ook door die van Schiedam, met veel pleg-
tigheid plaats (1). Karel schijnt het beneden zijne
waardigheid geacht te hebben, om zich, gelijk de vorige
graven, in iedere plaats afzonderlijk te laten huldigen.
Nogtans reisde hij de steden wel rond, om er zelf teregt
te zitten (2).
Aanstonds na zijne huldiging vorderde Kabel de Stoute
eene belangrijke bede van al zijne onderdanen, vooral ook
van de Hollanders en Zeeuwen, die op verscheidene plaatsen
met geweld moest geheven worden. Deze bede bedroeg
voor gansch Holland en Zeeland 532800 schilden (ieder ter
waarde van 70 a 75 centen der tegenwoordige munt).
Schiedam moest er 350, en Rotterdam 1150 van op
brengen. Te gelijk bevestigde de hertog al de privilegiën
gelijk zij waren, dus ook die van Schiedam, en vertrok
daarop uit Holland (3),
1) Wagen. D. IV. hl. 100.
(2) Goudtsch Kron., hl. 140. Ben treffend voorbeeld van
Kabels regtvaardigheid deelt I'ontds Heoterüs mede, en
na liem E. van Meieren, Ned. Hist., Gorinchem bij
Goetzee, 1747. 8°. I). I. bl. 18 tot 25. Vergelijk Arenb,
D. II. st. 3. bl. 42 en 43.
(3) Wag. D. IV. bl. 101 en 102. Kluit, Uoll. Staatsrerj-
D. IV. bl. 219.