21
voorgevallen was aan den graaf van Henegouwen (1), wiens
antwoord en verdere houding in dit geval wel niet bekend is,
doch wiens geslacht ongetwijfeld zijne aanspraken en regtcn
op Schiedam behield, blijkens een privilegie door hem Jan
van Avennes, graaf van Henegouwen, aan dn poorteren
van den Nieuwendamme verleend den 21 Julij 1299 (2),
en dus vóór den val van van Borselen in Oogstmaand
van dat zelfde jaar (3).
Bij gelegenheid dat van Borselen van het bewind geraakte
vindt men hij de meeste kronykschrijvcrs Schiedam voor de
eerste maal vermeld, bij het verhaal van diens vlugtnaar Zeeland.
Van Borselen toch was in Holland meer en meer in
haat geraakt, en oordeelde het daarom raadzaam met den
graaf naar Zeeland te trekkenwaar zijn aanzien veel
grooter was, en hij zich dus veiliger achtte dan in Holland.
Te dien einde steeg hij te 'sGravenhage met den graaf des
morgens voor het aanbreken van den dag te paardvertrok met
hom in allen spoed naar Schiedam, en scheepte zich'hier naar
Zeeland in. Naanwelijks waren de vlugtenden van wal of
men achterhaalde hen en voerde hen terug naar Delft, waar
van Borselen vermoord werd. Uit deze vlugt naar Zeeland over
Schiedam blijkt het, dat onze stad de plaats was, van waar
men gewoonlijk naar Zeeland overstak. Rotterdam was nog
van minder belang en lag huiten den gebruikclijken weg.
Korterrand toont dit ten duidelijkste aan, en ontleent aan
1) 17 Julij 1298. v. M. 1). hl. 596.
(2) v. M. I. C04. Bij dit privilegie werd aan die van
Schiedam onder anderen vrijheid van schatting en lot van
hunne goederen in andere steden gegeven.
(3) Wagen. III. 125 verv. Bilderd. II. 298, 299.
naar Melis Stoke VI. 750 enz. Div. Kron. 20e Div.
12e cap. fol. 187. Wilhelmus Proc. Egmond. Chron. ad
ann. 1297 in SIattilei Vet. Aevi Anal. 4°. T. II. p. 547.