25
Brederode en Lepeltak naar Delft vervoerde, om daar
voor don stadhouder van Holland en den hoogen krijgsraad
te regt te staan (1).
Bij hun vervoer deden deHoekschencene poging om de gevan
genen te ontzetten, maar misten hun doel, doordien de Kabel-
jaauwschen hunne maatregelen bemerkt hadden, en liet transport
dus niet den weg over Ouderschie, gelijk men aanvankelijk voor
nemens wasmaar dien over Ketel naar Delft lieten nemen (2).
Na de overgave van Rotterdam zijn Joris van BiiEnERODE
en Lepeltak te gelijk met Booftas en andere Hoekschen
te Delftop last van 's Konings bevelhebber Polhain,
onlhoofd Witten horst was voor dien tijd ontvlugt (3).
Ter gedachtenis aan de gelukkige ontkoming uit het
dreigende gevaar bij dezen opstand plagt men hierzegt
Petrus van Opmeer jaarlijks op den 14 Februarij een
plegtigen omgang te houden (4).
7. Het innemen van Ouderschie door de Hoek
schen en nieuwe schermutselingen.
Na den mislukten aanslag op Schiedam slaagden de Hoek
schen echter weder volkomen in cene onderneming op
(1) V. Alk., bi. 150—157. Wag., D. IV. bi. 249—251,
BiLDtBD., D. IV. bi. 275.
(2) v Alk., bi. 161—165.
(3) v. Alk., bi. 219. Wag., D. IV. bi. 258.
(4) v. Alk., bi. 314. Er bestaat eene Comedie onder
den titel: T beroerde Schiedambehelsende een gedeelte
van J onker-Fransen-oorlog, gedrukt achter v. Alkemabe's ge
schiedenis van dien krijg, wier onderwerp deze mislukte aanslag
op Schiedam uitmaakt. Het stukje zelf is niet minder mislukt.
van Alksmade zegt dat het in den aanvang der 17de eeuw door
een voornaam dichter werd opgesteld.