30
9. Aanslag des stadhouders op Rotterdam. Scheeps
strijd op de Lek, en bij Moordrecht.
Daar het welgelukken van de strooptogten der Hoekschen
de blokkade van Rotterdam, geheel nutteloos maakte,
ondernam de stadhouder van Holland, Jan van Egmond,
den 2 Junij een aanval op deze stad. In stilte deed hij
daartoe al de schependie op de Maas lagenin de haven
van Schiedam bijeentrekkenen verscheen daarmede op
het onverwachtst te O ure des avonds van gezegden dag
voor Rotterdam. Het eerst tastte hij een blokhuis aan
nevens het hoofd gelegendoch werd afgeslagen ook op
andere punten mislukte zijn aanslagen eindelijk maakten
het hem de schepen der Rotterdammersdie inmiddels uit
de haven gebragt warenzoo bangdat hij genoodzaakt
werd af te trekkenen naar Scluedam terug te keeren
waar hij met de eb des middernaehts aankwam (I).
Lots verhaalt, dat de vloot, waarmede van Egmond Rot
terdam aantastte, uit 4 buizen, 8 kromschepen en 9 jachten
bestond. Daarvan werden 2 jachten door de Hoekschen in
den grond gehakt, en ééne buis met volk gevankelijk in de
haven ven Rotterdam gebragt (2).
Door dezen ongelukkiger! uitslag der zaak werden de
Hoekschen meer en meer opgeblazen en ondernamen nu
zelve een togt te water, die tot een grooten scheepsstrijd
op de Lek aanleiding gaf, waarin nevens do Dordrechtsche,
Goudsche en Schoonhovenseheook de Schicdamsche schut
ters op de Kabeljaauwsche schepen dienst deden die zoo
van beneden als van boven Rotterdam in allerijl op de
Lek waren bijeengebragt. Ditmaal werden de Rotterdam
mers geheel verslagen. Zij verloren bijna al hunne schepen
(1) v. Aik., hl. 203205.
12 S. Lois, .Beschrijv. van Rott., hl. 70.