37
dat de Watergeus Marinus Brand aan het hoofd van
zeven of acht honderd man Schiedam en Delfshaven ver
meesterde (1).
Reeds den 10 April werden de Geuzen door eenig Spaansch
krijgsvolk weder uit Delfshaven, en waarschijnlijk ook uit
Schiedamverdrevenwaarbij veel geplunderd en verwoest
werd. Het slot van Spangen schijnen zij behouden to hebben (2).
De daarop weder gevolgde ontruiming onzer stad dooi
de Spanjaardenen hare bezetting door do krijgslieden
van Lumey geschiedde niet door eenen in haren boezem
ontstanen opstand, maar door eene heilrijke afleiding, die
bijna geheel Holland en Zeeland op eens van al de Span
jaarden bevrijdde, en tot eene meer eenparige afschudding
van het Spaansche juk gelegenheid gaf. Terwijl de Water
geuzen zich achtereenvolgende van eenigc Hollandsche steden
hadden meester gemaakten ook verscheidene Zeeuwsche
en Noordhollandsche plaatsen, op het spoor van Vlissingen
en Enkhuhende Spanjaarden verdreven hadden gelukte
liet aan graaf Lodewijk, prins Willems broeder, met Fran-
srho hulp, door den admiraal de Colig.ny gezonden, zich van
Dergen in Henegouwen meester te maken. Geen verlies
trof Alva gevoeligercn scheen hem toe van meer be
lang te zijn dan dat van Dergen. Tot herovering dezer
vesting trok hij de geheele magt, waarover hij te beschikken
hadin Henegouwen en Drahand bij eenen ontblootte
daardoor Holland en Zeeland van bijna al het Spaansche
krijgsvolk dat er zich ophield. Dus werd Schiedamgelijk
meer plaatsenzonder slag of stoot van de bezettingdie
(1) Abend D. II. st. 5. bl. 174.
(2) J. B.deTassis, Comment, de Tumult. Duig. in ÏIüï nck.
van Papesdbeciit, An ah: da Bdg. T. IT. Pars II. pag. 147.
vak Beterent. a. pl., i). II. bl. 41. Waoknaah, D. VI.
bl. 349. Biederd D. VI.bl.130.