39
Gedurende de onrustvolle jaren van 1573 en 1574 bleef
Schiedam gelukkig van den geessel des oorlogs bevrijd,
terwijl die zoo vele andere plaatsen van ons vaderland deer
lijk teisterde. De ingezetenen waren nogtans in den nood
geene ledige aanschouwers maar droegen van het hunne bij
tot bevrijding des lands van de Spaansche onderdrukking.
Tijdens het beleg van Haarlem leverde Schiedam zes
schepen voor de vloot, die de prins, in den Haarlemmer
meer bij de Kaag, vereenigde. Dordrecht gaf daarvoor 20,
Rotterdam 15, Delft en Gorinchem elk 10 schepen (1).
Later trokken er van hier 30 burgers vrijwillig uit, die
zich hij de mannen van Delft, Rotterdam en Leiden
voegden en onder het bevel van den baron van Baten
burg tot het ontzet van Haarlem trachtten mede te
werken(2).
Gelijk in een volgend Hoofdstuk uit het destijds over de
herstelling der kerk voorgevallene blijken zalheorschte er
niet die zelfde geest en goede gezindheid bij de vroedschap,
die onder de burgers algemeen was. Het was toch niet dan
op uitdrukkelijk verzoek der commissarissen van den prins
om 150 gewapende manschappen tegen drie stuivers daags
ten laste der stad te onderhouden, dat zij den 14 Novem
ber 1573 het besluit namom even als te Delft, eenige
manschappen, doch niet meer dan 100, aan te nemen, en
wel op voorwaarde dat hieruit in de toekomst geen gevolg
zoude getrokken worden voor het getal manschappendat
de stad welligt bij volgende gelegenheden zoude moeten
leverenomdat men naar gelang van den grooten nood
D. II. bl.190. Wagen., D. VI.bl.451.Biu>ERD.,D. VI.bl. 164.
Ahe.nd, 11. II. st. 5. bl. 319.
(1) Abend, D. II. st. 5. bl. 360 en 268.
(2) Vinck, M. S. Beschr. van.Sc/nedam,R.\.Rl.S. Hooft,
t. a. pl., bl. 320. Motley, De opk. der Ned. Rep., II. bl. 403.