40 en op liet einde der 16de eeuw, ook in ons vaderland nog tot gebeurtenissen aanleiding gaf, waarvan de menschbeid gruwt. Gelukkig was die menschbeid, bij het genot dermate van vrijheid, die men hier bezat, reeds beschaafd genoeg, om er ook toen van te gruwen, en waren de gebeurte nissen waarvan ik spreekbij ons de laatste uitingen der toepassing op het openbare leven van dwaalbegrippen, die later hun vermogen niet verder konden doen gelden, dan bij het bespreken van lasterlijke en domme verhalenof bij het twisten van sommige geleerden. Woorden schrift werd er nog door bezoedeld, gemoedsrust door gestoord, veler geluk door ondermijndmaar aanrandingen aan den lijve op gezag der overheid hadden geen plaats meer. Het doet mij leed, dat juist te dezer stede eenige der laatste vervolgingen van vermeende heksen in ons vaderland hebben plaats gegrepen. De ijverige geschiedvorscher der heksenprocessende geleerde Mr. Jacobus Scheltema ver haalt, dat ook na den afval van Spanje het bijgeloof te Schiedam sterk geworteld bleef. Behalve flaauwe sporen van een procesin 1590 gevoerd tegen zekeren Johannes Walbroek, die door schepenen zoude veroordeeld zijn, maar door het hof van Holland vrijgesproken, vindt men stellig vermeld, dat in 1593 verscheidene vrouwen wegens tooverij verdacht en berucht waren (1). Eene daarvanmet name Mamtje Arents huisvrouw van Jakob Adriaansz. Schoenmaker, werd door het gerucht beschuldigd, dat zij de kinderen van zekere Maritje Reynen, huisvrouw van Cornelis Cornelisz. had betooverd, en (1) Van dek Aa, Aardrijkskundig Woordenboek der Ned. en Hejieeop, Korte Gesch. van Schiedam1850. bl. 37, deelen meer verhalen van vervolgde heksen mede. Andere nog worden vermeld in eene verzameling van officiële certificaten uit dien lijd, afkomstig van den heer den Beeii.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1863 | | pagina 122