6
naamd) aan don mond der Maas. Schoon het reeds avond
was, zeilden zij met een gunstigen wind aanstonds de
Maas op, zonder zich door de felle koude te laten ver
tragen. Doch ook niettegenstaande de volharding der schepe
lingen, scheen het dat de vroeg invallende vorst voor eenige
oogenblikken eene belangrijke hindernis in hunne onder
neming zoude te weeg brengen Tot Velfshaven gevorderd,
stuitten zij tegen liet reeds vastzittende ijs (1), zoodat de
uitvoering van hun plan om in eens met de schepen tot
voor Rotterdam te varen en zich bij overrompeling van die
stad moester te maken, ten eenemalo onmogelijk werd. Zij
lieten zich nogtans door den tegenspoed niet afschrikken.
Men moest, meenden zij, den vijand geenen tijd laten om
zich ter verdediging voor te bereiden. Zonder verwijt ging
Brederooe daarom mot 850 man aan wal; en, belettede
de vorst den voortgang der schepen, zij begunstigde daar
entegen het voorttrekken der troepen te voet, over de
harde wegen en slooten. Zonder oponthoud rukten de
Hoekschcn, in twee afdeelingen verdeeld, regt op Rotterdam
aan, en maakten zich in den nacht van den 20 op den 21
November, zonder ecnig bloedvergieten, van do zorgeloozo
stad meester. Den volgenden dag werden de schepen te
Delfshaven geborgen en vereenigde zich do gelieele krijgs-
(1) Een ander onbekend schrijver van dien tijd zegt:
«In den ysganck omtrent It er nis lag lii confuys."
Semis is Vernis.
Nieuwe Werk. der Maatsch. van Ned. Lelt., D. I. st. II.
hl. 149. Se nederlaag van Frans van Brederode enz., door
eeneti Soil, dichter in het laatste gedeelte der 15de eeuio be
zongen, met aanteekeningen uitgegeven door J. Koning; en uit
de Werken der Maatsch. van Ned. Lett, overgenomen door
den lroogl. Yisschek, in zijne Bijdragen tot de oude letteren
der Nederlandennieuwe uitg. 1839, st. II. hl. 409421.