12 naar Hollanden riep te Leiden eene dagvaart der steden en edelen bijeen waarop hij hen in welsprekende taal ten dringendste vermaandeeendragtiglijk met hem aan de gru welen der Rotterdammers paal en perk te stellen. Onmid- delijk hierop werd er eene algemeene heirvaart over gansch Holland beschrevenen Delft voorloopig tot vergaderplaats bestemd. Om strijd kwamen de burgers der meeste steden daar met spoed bij een ten einde Rotterdam van alle zijden te land en te water te blokkeren. Het getal der belegeraars bestond uit 17,400 voetknechten en 2,200 ruiters behalve vele edelen met hun gevolg en het buitenlandsche krijgsvolk van Maximiliaan. Die van Dordrechtden UrielVlaardingen en Gouda moesten de stroomen afsluiten en bewaken. De burgers van Schiedam bleven natuurlijk in hunne eigene stad, om die tegen de Rotterdammers te beveiligen (1), altijd brandende van verlangen om zich over de geledene nederlagen te wreken. Het verwoeste Delfshaven scheen hun thans toe een geschikt punt op te leveren, om de Rotter- damscho troepen te verschalkenen hendie zich door list hadden gevreesd gemaakt, met gelijke munt te betalen. Tusschen de verbrande huizen door baanden zij cenen gelijken wegen groeven daar eenige diepe kuilen indie zij zorg vuldig met dunne lattenrijzenriet en stroo bedekten. Hierover strooiden zij eenig ligt puinom den vijand te gelegener tijd in deze lagen te lokken. Tevens bereidden zij achter de overgeblevene muren en tusschen de puinhoopen 63ste cap.: «Hoe dat dye roomsche coninc heernert dode bieden «over al hollant te beleggen dye stede van rotterdamme, en «hoe dye knechte lcggedc binne scyedam ecscerinutsinghehadde «teges de van haarlem en van tverraet dat si opglienome hadde «mit die knechte van rotterdamme." (1) v. Alk., bl. 112—121.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1863 | | pagina 88