20
zouden zij de poorters plotseling van binnen overvallen, en
hen met hulp der Rotterdammers, die te gelijk van builen de
stad moesten overrompelen, geheel ten onder brengen. Hiertoe
was het noodig, dat eenige der gevangenen, onder eenen goeden
schijn, weder werden losgelaten. Opdat nu echter deze los
lating den oningewijden niet al te zonderling mogt voor
komen, liet Brederode aan aide gevangenen do keuze, om
of in zijne dienst te blijven of zich vrij te koopen. De
meesten, die van het verraad wisten, kozen toen bet laatste,
doch hieven natuurlijk in gebreke het bedongen losgeld te
voldoen. Tot hen behoorde van Nijmegen, die de zaken te
Schiedam ter volvoering zijner voornemens verder regelen
moest; terwijl van Houten met vier anderen, die ook van
de zaak onderrigt waren, bij Brederodf, kozen te blijven,
om hem bij den aanval de zwakste punten der vesting
werken van Schiedam aan te wijzen, en het binnenrukken
gemakkelijk te maken (1).
Terwijl dus alles in gereedheid gebragt werd, oordeelde
men het raadzaam Bhederode nogmaals van den juisten
staat van zaken te Schiedam omstandig berigt te geven
opdat de aanslag toch niet mislukken mogt. Ten einde
zulks in bet geheim te bewerkstelligen moest men weder
list te baat nemen. Een der slimste soldaten zou zich
krankzinnig houden en door middel daarvan in het diepste
geheim aan Brederode eenen brief bezorgen. De ruiter
die deze rol moest spelenen daar veel behagen in schepte,
werd des nachts vóór den dagdie tot de overrompeling
van Schiedam bestemd wasin het geheim buiten de stad
gelaten Des morgens te 5 ure, toen het nog duister was,
kwam hij in volle wapenrusting voor de Delftsche poort te
Rotterdam met een geschreeuw en geraasals of er een
geheele troep voor de poort stond. Eerst lieten de wach-
(1) v. Alk., bl. 139—143.