2S Daar komt hij al. Zijn plan staat vast. En, nu hij 't Noorden nadert, Krijgt koop- en oorlogsvloot zijn last, Wier hoofden zijn vergaderd: «Gij allen" zegt hij volgt mij maar! 'k Den wars om af te dingen! »'k Geef hem geen duit, dien tollenaar 1 «Hij nioet mij dan maar dwingen!" Nog naauw is tot den Deen 't gerucht Van YVittf.'s komst gevlogen, Of 't volk, vooral voor hem beducht, Vervloekt dat tolverhoogen. Deeds daagt de vloot; de With gaat voor; Elk schip doet vlaggen wapp'ren; Achthonderd bodems volgen 't spoor, Beschermd door Hollands dapp'ren. Op Kronenburg, 't bemanteld slot, Is Christiaan gezeten; Benieuwd wat Holland wel als bod Hem voor zijn tol doet weten. Maar wat is dal?... geen enkel woord Doet Witte hem verkonden! Zijn vloot vertolt niet en zeilt voort Of Sont noch fort bestonden. Geen enkel schot; geen zeemansgroel; Volstrekt geen eerbetooning. Hij buigt slechts driemaal, zwaait zijn hoed Gekscherend met den Koning.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1864 | | pagina 104