3
visscherijen onder Holland. F. van Mieris, Nederl.
Vorst. 3dl. fol. 358. M. S. Beschrijving van Schiedam
hi. 92 verso.
1555.
In Lentemaand was reeds van wege Keizer KAnEL van
Holland gevorderd een liede van tweehonderd duizend gul
den en in Herfstmaand nog eens zulk eene som behalve
de gewone bode. Het liep echter aan tot bet einde van
Wintermaand, voor dat de Staten in de bede van Herfst
maand bewilligden. Ook bedongen zij bij de acte van bewil
liging tien duizend guldentot beveiliging der haringvaart
alsmede dat de vernieuwing der vroedschappen in de steden
zou moeten geschieden op den gewonen tijdgelijk zulks
voor bet jaar 1537 had plaats gehad. Mr. Aart van der
GoesRegist.
Den 3 van Bloeimaand werd op nieuw verbodendat
haringschepen zonder convooi in zee zouden gaan en het
stads Cogge-schip moest weder, ton oorlog toegerust, uit
zeilen.
Den 7 van dezelfde maand verleende Keizer Karei, aan
die van Holland een privilegiewaarbij geen ambten dan
aan inboorlingen of ten minste aan Nederlanderswaaronder
die van Holland tot openbare bedieningen werden toegela
ten mogtcn worden gegevenuitgezonderd de Stadhouders
en Vliesridders. En Koning Philips heeft dit voorregt
naderhandeerst bij handtookeningdaarna bij brieven
onder het groot zegelbekrachtigd. Groot-Plakaatb.
Ml. hl. 37 39.
Den 5 van Oogstmaand is door den Prins van den lande
of zijn Stadhouder en Raden van Hollandhij 't opnemen
van de collecteurs rekening, bevonden, dat de steden Oude-