7 1557. In den aanvang van dit jaar heerschtc in alle de Neder- landsclie gewesten een onbeschrijfelijke ellende, door schaarschte van granen en duurte der andere levensmiddelen en niet beter was bet in Holland gesteld, want een brood, dat in het volgende jaar vijf stuivers gold, werd in dit voor vijftien en meer verkocht, en was dan nog naauwelijks te bekomen. De Staten des lands hadden, om zooveel mogelijk in de nooddruft van het volk te voorzien, niet alleen den uitvoer van granen en bet brouwen van zwaarder bier dan van dertig stuivers verboden, maar eindelijk ook besloten, dat geen koren onder de hand mogt verkocht worden, dan nadat het op de openbare markt geveild was. Ook werd vastgesteld, dat het verbod van den uitvoer van granen zoo lang zoude in werking blijventot dat de prijs van een last rogge op 28 en die van de tarwe op 38 goudguldens zoude gedaald zijn, want het last rogge was tot op 116 goud guldens geslegen en nog niet te krijgen. Resol. v. Holland van den 5 Maart en 3 Mei 1557. Velius, Chron. van Hoorn, bl. 269. Omtrent het midden van Zomermaand nam de duurte der eetwaren hand over hand af, eensdeels door een groot getal schepen, dat met granen geladen uit de Oostzee kwam, anderdeels door den gelukkigen oogst, wiens gelijke in vele jaren niet gezien was, zoodat do overvloed hierdoor bijna zoo groot werd als vroeger het gebrek. Hor, Nederl. Oorlog. 1t11. fol. 13. In dit jaar kwamen de gecommitteerden van de groote visscherij of Haringvaart in Zuidholland bijeenom do noodige voorzieningen te maken tot de vestiging van ge noemde groote visscherij tegen de Fransche kapers; en

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1864 | | pagina 83