WITTE CORNELISZOON DE WITH,
hij jiri imnrnarrtt irrr §mtt in 1645.
Er hcorsclito welvaart in ons land
Als zeker nooit te voren;
Zijn handel bloeideen 't verste strand
Droeg van zijn vlijt de sporen.
Vooral was de Oostzee 't ruime veld
Beploegd door onze schepen
En Bolland oogstte er schat van geld
Gevat op koopmansgropen.
't Was wel wat hard voor Deen en Zweed
Uit hun verwante rijken
Te zien wat zaken Holland dood,
Hoe 't niet de peur ging strijken.
Maar Denemarken's vorst bestond
Er ook iets uit te halen
Ilij deed 't passeren van de Sont
Met gruw'lijk regt betalen