23 zulks werd tijdig ontdekt, en de schepen die hij de Span jaarden met Prinsen vlag, onder het bevel van den Heer La Mothe waren uitgerust, werden meestal door do Hol- landsche schepen, die daarop pasten, omstreeks de Maas vernield, genomen of verbrand. In deze maand werd ter dagvaart in den Haag gehandeld over het aannemen van den Hertog van Anjou tot bescher mer der Nederlanden. Do edelen toonden zich daartoe ge negen. Doch de meeste steden en Zeeland hadden toen nog geen moed genoeg tot het doen van dozen stap. Zelfs had den de redenen der Algemcene Staten zooveel kracht niet, dat men hier tot bet aannemen van Anjou besluiten kon. De meeste steden stemden rondweg, dat zulks ongeraden was. Die van den Hriel en Alkmaar stelden het stuk ter beslissing van den Prins. Hoorn en Schiedam verklaarden, dat men met den Hertog zoude kunnen onderhandelen, wanneer de Keulsche vredehandeling niet slaagde. Daar door werd de zaak met Anjou een geruimen tijd slepende gehouden. Resol. Iloll. 11 Julij, 24 Aug. 1579. In Herfstmaand werd den Prins van Oranje het Stad houderschap van Vlaanderen opgedragen. Hierover vindt men, dat ter Staatsvergadering onderscheiden raadplegingen voorvielen, en dat Zijn Hoogheid vooraf liet goedvinden van de Staten van Holland daaromtrent heeft ingewonnen. De Hollandsche edelen vonden bet geraden indien het Zijne Hoogheid behaagde, mits hij zich jaarlijks drie maanden in Holland ophield en een Stadhouder onder zich aanstelde. Dordrecht en Haarlem lieten het aan den Prins over. Delft, AmsterdamGoudaRotterdam en Brielle bewilligden mits de Prins Stadhouder bleef van Holland, Zeeland, Vriesland en Utrecht, en zich, bij nood, en des verzocht zijnde, naar Holland begave. Doch Leiden, Schiedam,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1865 | | pagina 103