TOEN; NU; DAN? Toen dartelde ik in blijde weelde 'k Was jong en lagchend het verschiet. De Hoop was schoon die 't harte streelde En leed of rampen kende ik niet. Nu welt mij vaak een traan uit 't harte; 'k Ben man en meen'ge droeve stond Verteerde 't vuur der jeugd door smarte Die in 't Geloof slechts balsem vond. Als bij 't gemis van 's jonglings weelde Het grievend lijden van den man Zich aan des grijsaards zwakheid deelde Wat blijft den armen zwervling dan Dan doet 't Geloof 't Vertrouwen leven: Dat Liefde ons vreugde en smart bereidt; Dat zal hem moed en sterkte geven Tot 't matte hoofd ter rust zich vlijt. v. W.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1865 | | pagina 128