7 Nog regelde hij liet aantcekencn der vijandelijke geeste lijke goederen en den ophef van den twaalfden penning, en bekrachtigde de ordonnantie, bij de Staten ontworpen, om den impost van zeven grooten op den morgen lands en den tegenwoordigen impost op de bieren en wijnen te verdub belen, en daarentegen al de andere imposten op de granen, boter, kaas, slagtvee, lakens, olie cn baring af te schaffen; welke ordonnantie aan alle Gouverneurs, Oversten, Officieren, Burgemeesters en liogecrders van de steden en dorpen werd gelast te onderhouden en te doen onderhouden. Ook ge schieddeingevolge deze ordonnantie, de verpachting van vier stuivers op de ton hier door gemagtigden van Zijne Doorluchtigheid alom in de sledenen dus mede te Schiedam. Rcsol. Iloll. 1572, hl. 2. Voor het einde van dit jaar verzochten de Gedeputeerden van do gemeente der Gereformeerde Religie binnen Schiedam, hij rekwest aan den Prins van Oranje dat de heelden altaren enz., die ten deele door het krijgsvolk van Bar- thold Entes van Mentheda, onder den Admiraal van Lumei, gebroken waren, geheel uit de kerk mogten genomen worden; de Prins stelde deze zaak in handen van Jonkheer Adriaan van Matenesse en van Burgemeesteren dezer stad. Ook ver zocht men hem onderhoud voor twee Predikantenuit de geestelijke goederen der stad, waartegen de zeven getij- meesters, die te gelijk meesters van 't Lieve Vrouwe Gilde warenen Kerkmeesters vertoogen deden. Van al hetgeen op deze rekwesten gedaan werd, is ons geen klaar bescheid voorgekomen, maar de uitkomst heeft geleerd, dat de Gereformeerden in allen geval hun wenscli verkregen hebben. Ook had Prins Willem I reeds vroeger, don G van Gras maand, bevolen, dat er voor twee Predikanten, wanneer die voor vast beroepen zouden zijn, 400 Jabobi guldens jaarlijks uit de geestelijke goederen moesten betaald worden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1865 | | pagina 87