]0
te zoeken." Maar die van liet Noorderkwartier vonden dit
toen nog ongeraden. Zierikzee meendedat men nog eens
om 's Keizers bemiddeling behoorde aan te houden. Men
besloot alzoo den voormeld«Eenigen te magtigen om
inet den Prins te raadplegen over de wijze waarop men
vreemde hulp zoude mogen zoeken zonder eenige mogend
heid den lande in te latenof deze Staten te scheiden van
Zijne Koninklijke Majesteit;" maar bij dezen voorslag bleef
bet vooreerst.
Den 11 van Hooimaand hebben de RidderschapEdelen
groote en kleine sleden van Hollandstaatsgewiize te
Dordrecht vergaderd Willem IPrins van OnANJE tot
Opperhoofd dezer landen, gedurende den oorlog, verkozen;
en werd de acte van overdragt met het gemeene zegel
van den lande en der steden bevestigd. M. Dalen,
Beschrijv. van Dordrecht, bl. 851.
Met den aanvang van Wijnmaand beschreef gemelde Prins
van Oranje de Staten te Rotterdam. Aldaar werd geraad
pleegd of men naar geene vreemde hulp behoorde te staan.
De edelen, Dordrecht, Delft, Rotterdam, Gorincliem en
Brielle hielden dit voor hoog noodig. Leiden, Gouda en
Schiedam zouden eerst verslag doen. Twee uit de edelen
en die van Dordrecht, Delft en Rotterdamwerden gemag-
tigd, om met den Prins te spreken, die verklaarde; «dat
men op zoo gewigtig een puntals het aanzoeken van vreemde
hulp was, bet goeddunken van do vroedschappen der steden
behoorde te vernemen, opdat hij niet schijnen mogt hierin
iets alleen te hebben gedaan."
Eenige dagen daarna verklaarden de edelen cn steden
eenpariglijk: »dat men den Koning verlaten en vreemde
hulp zoeken moest, de keuze stellende aan den Prins, die
echlcr op 't stuk der regering vooraf het goeddunken der