48
Kon 'k hier mijn twijflen slaken
Had dat geen meerdren grond
Dan 'deze aardsche zaken
Ligt dat 'k nog vrede vond.
Maar zie 'k op andre dingen
Van groot en hoog gewigt
Blijft 't duister me ook omringen
En dwaal ik zonder licht.
'k Hoor allen toch beweren
Van 't standpunt waar zij staan
Dat zij de waarheid eeren
Het regte pad slechts gaan.
Hoe toch zal ik heslissen
Wie wijst het middel aan
Om mij te vergewissen
Den goeden weg te gaan
'k Blijf dolen in het duister
Tot schitterender licht
Dan dezer eeuw van luister,
Zich opdoet aan 't gezigt.
W.