28 Almachtigen God, dat ik hulp verwacht. En van u, mijne vrienden, hoop ik, dat gij voor mij bidden zult, opdat ik die hulp ontvange, zonder welke ik niets vermag, maar waarmee ik zeker ben van de uitkomst. Vaartwel!" Wat dunkt u van deze kloekmoedige en ootmoedige taal Allen, die hem hoorden, waren diep getroffen. »Jawij zullen voor u bidden!" hoorde men van alle kanten. Lincoln ging heen. Hij had in zijn woorden getoond te weten wat hem wachtte, wat reusachtig, wat verheven werk. Maar wie had toen gedacht dat hij nimmer levend zouweêrkeeren? Dal de hand eens moordenaars vijf jaren later aan de goede stad Springfield slechts het lijk van haren grootsten burger zou terug gunnen? Reeds bij zijn vertrek van Springfield loerde de misdaad op het verderf van den edelen held der vrijheid en dor rechtvaar digheid. Men had gepoogd de spoorstaven te vernielen. Te Gincinnati, een der stations, vond men een bom in Lincolns waggon. Te Baltimore ontdekte de policie een moordcomplot tegen Lincoln. Gij kunt hier genoeg uit opmakenhoe edel de tegenpartij was van den verkozene en hoe goed de zaak, waarvoor zij met zulke wapens streed! Om niet terstond reeds als slachtoffer van de wraak der Zuidelijken te vallenver volgde Lincoln in het geheim zijn reis. Ineen Schotsen plaid, muts en mantel gewikkeld snelde hij met den gewonen nacht trein naar Washington en geheel onverwacht kwam hij daar in den morgen van Zaterdag, den 23sten Februari, aan. Men had allerlei toebereidselen gemaakt om hem plechtig te ont vangen. Maar alles was nu onnoodig. Reeds om elf uur des vooriniddags bracht de toekomstige president, met zijn voor- maligen mededinger, zijn toekomstigen secretaris en nu reeds zijn warmen vriend en schranderen raadsman, Seward, een be zoek aan den aftredenden president Buchanan, die zeer vreemd opzag zoo op eens den gevreesden man voor zich te hebben, lie dag werd verder doorgebracht met het verleenen van ge hoor aan alle voorname personen die den nieuwen president

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1867 | | pagina 108