Het is billijk, dat wij dit doen. Maar eigenlijk kunnen wij dezen grond niet wijden niet heiligen. De dappere mannen levenden en doodendie hier streden hebben hem beter ingewijd dan wij het kunnen doen. De wereld zal er weinig acht op slaan, zal spoedig vergeten, wat wij hier zeggen, maar zij kan nooit vergeten welke heldendaden die mannen hier hebben verricht. Het is aan onslevenden om ons hier toe te wijden aan het onvoltooide werk, dat zij tot hiertoe zoo krachtig hebben bevorderd. Het is onze plichtom ons te wijden aan de groote taakdie ons nog is weggelegd. Gorden wij ons aan met nieuwe kracht tot den strijd voor de zaak waarvoor zij goed en bloed hebben geofferdnemen wij hier het vaste besluitdat deze dooden niet te vergeefs zullen gestorven zijn. Opdat de vrije natieonder Gods zegen wedergeboren wordeen de regcering van het volkdoor het volkvoor het volknimmer worde vernietigd." Zoo sprak Lincoln op het slagveld van Gettysburg. Wat hij er gevoelde doen ons de woorden vermoedendie hij eenmaal richtte tot iemand op de vraagof hij zich voor een christen hield. Hij antwoordde«Ik ben het eerst recht ge worden op dat slagveld." Ongetwijfeld was Lincoln altoos een christen geweestin den waren zin des woords. Maar nooit is hij er zich wellicht zoo diep van bewust geworden als toen hij stond tusschen 'de lijken der martelaars van de vrijheid en het recht. Welk een echt godsdienstige geest hem bezielde te midden van den vreeselijken burgeroorlog getuige nog deze proclamatie, waar mede bij aan het einde van 1863 zijn volk opriep tot een algemeenen dank- en biddag: »Het jaar", dus luidde het, «het jaar, dat ten einde spoedt, is rijk geweest inzegeningen, zoowel door een over- vloedigen oogst als door een gewenschten gezondheidstoe stand. Bij deze weldadenin wier genot wij ons zóó bestendig mogen verheugendat wij maar al te zeer geneigd zijnom

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1867 | | pagina 116