16
met donderende stem en voorgehouden pistool verklaarde de
reeds voor hunne rustplaats staande koene ruiteraanvoerder
een jonge liupsche manterwijl hij zijn snuivend ros be
dwong, hen tot zijn gevangenen. Meer nog de klank der
stem dan wel het gesprokene maakte op den sergeant Victor
Siegfried Laible een diepen indruk. Hij zag den ruiter
een seconde lang in 't gelaat en zeide toen, daar hij wel
degelijk een bekende voor zich had, .glimlagchend «Ha, goeden
morgen, mijnheer Zluhan! Zoo, gij zijt het dus? Moest
nu juist de satan u over dat vervloekte Duivelsbrugje daar
voeren? Nu, als gij bij ons onlhijt wilt aanzitten, zijt gij
vriendelijk uitgenoodigd 1 Kan ik u verwachten?"
Hiermede pakte mijnheer Laible ijlings een dikbuikige
fiesch bij den halsen vulde uit haar met donker rooden
parelenden wijn een glas, dat hij den ruiter aanbood, die
zijnerzijds over zulk een in de jaarboeken dor krijgsge
schiedenis uiterst zeldzaam voorkomende ontvangst van den
kant eens overrompelden vijands, ten hoogste verrast was,
en toen ook hij den redenaar erkende, beleefd zeide: «Ah,
mijnheer Laible! Dit verheugt mij ongemeen! Ik heb
sedert langen lijd het genoegen niet gehad. Daar ziet men
't op nieuw, dat een schutter zich overal comfortabel in te
rigten weet. Nu, ik neem het glas aan en drink op het
welzijn van mejufvrouw uw geëerde dochter!" Mijnheer
Laible knikte instemmend en wendde zichterwijl de
galante ruiter dronk, tot de beide andere schutters, aan
wie hij iets fluisterend zeideen toen de ruiler-aanvoerder,
liet glas nog in de hand houdend zich omkeerde en zijn
manschappen bevel gaf te naderenmaakte de sluwe sergeant
Victor Siegfried Laible van dit kostbaar oogen-
Idik gebruik, om met zijn lieden pijlsnel door te gaan.
Deze krijgslist gelukte den heiden anderen met glansdie
wakker dwars over bet veld ijlden, doch mijnheer Laible
was helaasniet zoo gelukkig; hij viel letterlijk als bet
slagtoffer van zijn moed, want hij struikelde reeds na weinige