18
slechts met moeite kon hij van zijn trotschen overwinnaar
de gunst verwerven, zijn geweer en sabel te mogen be
houden. Zuchtend schikte zich de nog zoo kort te voren
van overwinning droomende sergeant Victor Siegfried
Laible in zijn lot, dat zijn krijgszuchtig hart een diepe
smartelijke wonde toebragt. Nadat hij den leerjongendie
inmiddels daarbij gekomen wasde ledige flesschen en
glazen benevens de overige leger benoodigdheden in bewaring
had gegeven, ging de kleine afdeeling op marsch; twee
uhlanen met blanke sabel voorop, vervolgens de krijgs
gevangene, achter dezen weder twee uhlanen, en eindelijk
mijnheer Zluhan als bevelhebber, op zijn vurig ros.
Zoo marscheerdo men donzelfden bekoorlijken veldweg
terug, waar langs mijnheer Laible voor weinige uren met
zijn krijgslieden zoo moedig in het vooruitzigt eener glans
rijke overwinning voorbij getrokken was, naar de stad, in
wier nabijheid men de signalen en enkele schoten in aan
merking genomenhet gros der beide legers aantreffen
moest, wat echter, toen zij eindelijk daar kwamen, het
geval niet was; want de geheelo krijgsmagt bad reeds haar
kwartier in de stad betrokken, zoodat mijnheer Zluhan
zich dan ook haastte om het hoofdkwartier te bereiken, dat
in het Gouden Lam was opgeslagen, en waar heter reeds
dapper op los ging.
In de groote zaal zat allesvriend en vijandvreedzaam
aan een kostelijken maaltijd bijeen, toen de brigadier Zluhan
zich met zijn gevangene aanmelden liet. Er ging een alge
meen gejubel op. Do grap verwekte veel vrolijkheiden
mijnheer Laible moest van zijn kameraden menigen kwink
slag hoorendie zijn militair eergevoel op het gevoeligst
kwetste. Hij was echter verstandig genoeg voor hot oogen-
blik zelf mede te lagchenhoe zwaar het hem ook viel
want in stilte ergerde hij zich niet weinig, dat juist hem
zulk een ongelukkig lot had moeten treffen. Mot een zoo veel
mogelijk vrolijk gelaat bij zulk een kwaad spel zette hij zich