HET BEEKJEN YAN GELUK. Voor wien zou 't beekjcn vloeijen, Hot beekjen van geluk, Zelfs als de stormen loeijen En bij der rampen druk Wie zou den zegen smaken, Die rust der ziele teelt, Waar allen hier naar baken, Schoon hij niet allen streelt? Of zou 't voor hem slechts vlieten Die kroon en scepter draagt, En hij geen dronk genieten Die om een aalmoes vraagt? Of is 'them slechts gegeven, Die room en eere heeft, Niet die, in stille dreven, Van elk vergeten leeft? Voor hutten en voor hoven, Voor vorst en onderdaan, Straalt de eigen zon van boven, En licht ook de eigen maan. Zoo blijft ook 't beekjen vlieten Voor bedelaar en vorst; Elk kan zijn dronk genieten Die naar genoegen dorst.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1869 | | pagina 113