3
doch dit neemt niet weg, dat liet, in dezen tijd van vrijen
handel en onbeperkte concurrentie geenszins van belang ont
bloot is, den blik nog eens achterwaarts te slaan en te
onderzoeken, wat die maatschappij was, hoe zij werkte en
bloeide en wat lot baren val beeft medegewerkt.
Van waar de naam Ilanse? deze vraag doet zich allereerst
voor. Onze landgenoot Adrianus Junius merkt aandat het
woord Hans iets buitengewoons, iets groots beteckent, en
meent dat de groote Duitsche steden zich daarom den naam
van Hans-steden zullen toegeëigend hebben. 't Is zoo, liet
woord beeft die beteckenis, en onze spreekwijs: »het zijn
groote Hansen," is er van afkomstig. De geleerde Neder
lander zocht de zaak echter te diep en bad kunnen weten,
dat het woord Ilanse niet anders beteekent dan Maatschappij
en Ilanse-sleden niet anders dan saamverbonden steden zijn.
De eerste kiem van dit verbond werd gelegd in 1241
tusschen de steden Lubeck en Hamburg. Beide steden waren
toen reeds belangrijke handelsplaatsenmaar zagen zich in
hunne ondernemingen op allerlei wijzen gedwarsboomd. Eene
ontzachlijke menigte van belastingenwaarvan de naam alleen
den koopman van onze dagen een schrik om 't hart jaagt,
onderdrukte het vrije handelsverkeer. Tollen, tienden, weg
en marktgelden, convooigeldenbruggelden, strandrecht,
grondrecht, ziet daar zooveel rechten, ingevoerd, zoo 't heette,
tot bescherming van don handel, doch in der daad, om de
landheeren te verrijken. Deze laatsten bepaalden niet zelden
zonder de minste kennis van zaken, do prijzen der goederen,
en achtten zich zelfs niet verplicht, gemaakte schulden aan
de kooplieden te voldoen; terwijl roofgierige baronnen maar
al te dikwijls zich van den eigendom van reizende bandelaren
meester maakten. Wat meer is: in de dertiende eeuw
werd het, in vele streken van Duitschland, aan do koop
lieden, als zij ter jaarmarkt togen, verboden, zich tot hunne
veiligheid van gewapend geleide te voorzientenzij ze dit
van den vorst, door wiens gebied zij trokken, aanvraagden,