De laatste oogenblikken eener Dynastie.
Gelijk een vos in het kippenhokhad L o d e w ij k
Philips van Orleans, toen hij in 1830 zijn neef
Karei X van Bourbon weggejaagd hadden
Franschen troon beklommen. Van Philips ga-
li té's gedweeën zoon hoopte men in Parijs met
kinderlijk geloof het gelukdat dena den val
van het Napoleontische keizerrijk, uit hun balling
schap teruggekeerde Bourbons niet wisten te ver
schaffen. De «burgerkoning" werd Lode wijk
Philips door de Franschen hoogdravend genoemd,
toen hij met de schoonste beloften van een liberale,
constitutionele, regtvaardige en naauwgezette uit
voering zijn regeringstaak aanvaardde; den «Joden-
koning" noemden zij hem zeven jaren later, toen
zij zijne heerschappij reeds van harte moede wa
ren. L o d e w ij k Philips had veel beloofd en
was weinig nagekomen. Van de vele door hem
beloofde verwachtingenwas niet één vervuld.
De koning zelf was een goedhartig, vredelievend
man, daarbij bleef het echter ook, zijn constitu-
tionalisme was, schijnnooit is het hem daarmede
ernst geweest, even zoo weinig als dit het geval