10 was met zijn verantwoordelijken minister, Gui z o t. De koning was een zorgvuldig, maar ook despotiek huisvader. Hij beschouwde zich als het hoofd der familie, waaraan ieder verantwoording verschul digd was; niet een zijner kinderen mogt buiten de Tuileriën wonen en een afzonderlijke hofhou ding hebben, maar allen leefden digt bij elkan der, en de koning had een menigte nieuwe deu ren laten maken, opdat er overal behoorlijk ge meenschap zoude bestaan. Deze beschouwing zag hij het liefst in den staat verwezenlijkt. Persoonlijke regering was bij hem do hoofdzaak, zijn wil moest doorgaan en de naar voortreffelijke verkiezingswetten zamengestelde kamer van afge vaardigden, die het volk honend »Guizots ver kochten" noemde, zorgde er steeds voor dat zijn wil gehoorzaamd werd. Daar Lode wij k Philips te hecrschzuchtig en te trotsch ivas, om tegenspraak te kunnen verdragenduldde hij ook geen man nen van eenige beteekenis in zijn nabijheid. Enkel notorisclie middelmatigheden en ellendige vleijers, die hem in het aangezigt bewierookten en tegen wie hij ten minste tusschen vier muren den dwingeland kon spelendien hij openlijk niet durfde zijnen dien hij toch maar al te gaarne was. Welke lage vleijers de omgeving des konings uitmaaktengetuigt ons de volgende bijzonderheid. Den 24 Februarij den dag, waarop de troon ineenstortte begaf zich een hoofdofficier der nationale garde naar het paleis

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1870 | | pagina 90