11 Olm den koning het dreigende gevnar voor te houden. De adjudant ontvangt hem en deelt hem mededat de koning op dit oogenblik het te druk hadom hem te ontvangenhij moest hem zijn boodschap maar mededeelen. De officier beschrijft hem rondweg den dreigenden staat van zaken en de adjudant antwoordt»wel zoo, men roeptleve de opstandmaar men roept toch ook, leve de koning!" Het spijt mij, u te moeten zeggen," antwoordde de offider, »dat men den laatsten uitroep nergens hoort," »o zooo zoovalt de adjudant hem in de. redelaat den officier staan en begeeft zich in het kabinet des konings. De officier blijft verbluft alleen en hoort dat de adjudant tot den koning zeide»Sire, alles gaat goed, men roept wel is waarleve de opstandmaar men roept ook leve de koning 1" Op zulk een wijze werd de vijfenzeventigjarige grijsaard nog in do laatste oogenblikken zijner heerschappij bedrogendie zelf wel is waar zijn volk, dat een waarachtig liberaal en constitutioneel beheer van hem verwacht hadzeventien jaren lang bedrogen had tot dat hij het met zijn zelf vergoding, zijn burgerlijke eenvoudigheid, en zijn bekrompenheid, zoo verschrikkelijk vervelend was geworden zoo vervelend dat hij onuitstaanbaar werd. Koning Lodcwijk Philips wist zeer goed wat hij wilde en wat hij deed. llij wilde zooveel

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1870 | | pagina 91