t mm fa.ii ®t
EN HUNNE BETREKKELIJKE HOOGTEN.
TIJD. HOOGTE.
TUD. HOOGTE.
TIJD. HOOGTE.
9 Januari
0,79
7 Mei
1.08
17
September 0.98
23
0,94-
21
0,78
1
October 0,97
8 Februari
0,89
5 Juni
1,01
10
1,06
22
0,95
20
0,73
30
0,89
9 Maart
1,02
5 Juli
0,95
15
November 1,05
23
0,94
20
0,75
29
0,79
8 April
1,10
3 Augustus
0,95
14
December 1,00
22
0,87
18 o
0,85
29
0,73
1 September 0,98
Men ziet hieruitdat de vloedhoogten omstreeks 9 Maart,
8 April, 7 Mei, 5 Juni, 10 October en 15 November aan
merkelijk kunnen worden.
De eenheid waarin die hoogten zijn uitgedrukt, is de
gemiddelde hoogte van den springvloed boven gemiddeld
water (het halve verschil tusschen hoog en laag water) bij
springtijals zon en maan bij de nieuwe of volle maan in
den aequator, en op haren gemiddelden afstand van de aarde
zich bevinden.