16
heeft. Desniettegenstaande zal het velen van de
honderdduizenden vreemdelingen, die jaarlijks den
Rigi bezoeken, een genoegen doen te vernemen,
dat reeds in het begin van den herfst van 1870,
een onderneming is tot stand gekomen om het
bezoeken van den Rigi voor de reizigers gemak
kelijk te maken.
Aan de scherpzinnigheid van drie Zwitser-
sche ingenieurs, Adolph Naff uit St. Gallen,
N. Riggenbach uit Olten, en Olivier Zschokke
uit Aarau heeft men den Rigi-spoorvvegwelks
mogelijkheid men lang betwijfeld, ja zelfs be
lachelijk gevonden heeft, te danken. Om dit
grootsche werk eens goed in oogenschouw te ne
men, begafïk mij, van uit het stille en lieve
dorpje Bitznau, aan den rechteroever van het
Vierwal dstadtermeerop een schoonen morgen,
op weg.
Toen ik eenige minuten geloopen had, kwam
ik aan het in aanbouw zijnde spoorweg-station
een klein gebouw, naar Zwitserscli model, doch
zonder sierlijk snijwerk, van waar men een fraai
uitzicht heeft. Naast de wachtkamer bevindt zich
het plaatsbureau en het lokaal der spoorweg-beamb
ten, doch het levert in het geheel weinig belang
rijks op. Twintig schreden verder staat de loods
voor locomotieven en wagens, terwijl men tus-
schen die twee gebouwen een draaischijf aantreft,
om de locomotieven en wagens van den eenen op
den anderen weg te brengen.
Van hier nu ving mijne wandeling over de
leggers, als over trappen, aan. In het begin gaat
men een eind recht uit, zonder dat men merk
baar stijgt, zoodat ik eene goede gelegenheid
had om mijne volle aandacht aan de ligging der
rails te wijden. Men heeft over aaneengeklonken
balken, die men over de gansche lengte van den