I 7 was, dat ik den strijd heb voorbereid en begon nen, dat op mij alleen derhalve de geheele ver antwoordelijkheid rust. Als ik mij een woord laat ontvallen over de mij ten laste gelegde beschul diging, dat ik den luitenant Droineau gedood heb, dan is dat niet om mij voor u te verdedigen want gij zijt mijne politieke tegenstanders en hebt mijn vonnis reeds vooraf geveldmaar geschiedt zulks opdat mijn vaderland het hoore. Ik ben tot zoodanige daad niet in staat; ik ben daaraan niet schuldig. Had ik dien officier werkelijk gedood, dan was zulks in een open en eer lijk gevecht gebeurd. Ik ben geen sluipmoor denaar. Die beschuldiging is schandelijke laster waarmede men een soldaat der democratie ver nietigen wil." Deze woorden getuigen werkelijk van eene buiten gewone edelmoedigheid. Barbès neemt alle schuld op zich om het leven en de vrijheid van zijne partijgangers te redden. Toen de president van het gerechtshof, de heer Pasquiervan hem eischte dat hij spreken en antwoorden zouzeide hij koeltjes »Als de Indiaan overwonnen en gevangen is, zwijgt hij, en stom biedt hij aan zijne vijanden zijn hoofd ter scalpeering aan." In de volgende zitting zeide Pasquier, zich deze woorden herin nerende: Gij hebt u inderdaad als een wilde gedragen;" waarop Barbès scherp antwoordde: »De wilden zijn niet zijdie zwijgen en zich laten scalpeeren, maar degenen die scalpeeren!" In weerwil van den indruk, dien de rede van Barbès maakte, en in weerwil van de welsprekend heid van zijnen verdediger, Emanuel Arago, werd Barbès ter dood veroordeeld. De indruk, dien het doodvonnis op de Parijsche bevolking maakte, was ontzettenden dezelfde scènesdieonder den eersten Consulhij het ter dood veroordeelen van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1872 | | pagina 91