ir, »'t Is toegestaan", zeide Maria, liaar stem beefde een weinig, «doch gij weet hetgeen woord over overgaaf, ik zou mijn woord gestand moeten doen, u met den dood te straffenen dat zou mij leed doen." «Waarlijk zeide W e s s e 1 e n y «Ter zake!" viel hem de amazone in de rede. »lk wenschte niet over de overgaaf te spreken", begon Wesseleny, «maar over verzoening ten einde de oude vijandschap op te heffen, over ver broedering en een trouw bondgenootschap tusschen alle vrienden van ons ongelukkig vaderland tegen den algemeenen vijand en onderdrukker." «En deze is?" vroeg Maria levendig. «De Turk", antwoordde YVesseleny. «Gij hebt gelijk," zeide Maria, «zijn juk drukt zwaar op ons allenmaar hij is het niet alleen die ons de vrijheid en het geloof met geweld wil ontrooven. Als gij van onderdrukking spreekt, wij zijn het in de eerste plaats, wij, aanhangers van de oude vrijheden van Hongarije en van het Evan gelische geloof, die onderdrukt moeten worden, en de eerste, voornaamste onzer onderdrukkers woont in Weenen uw koning, uw keizer is het, en wat wij van hem te wachten hebben, is niets beters, dan wat ons onder de halve maan dreigt, te weten slavernij! Wij echter willen liever vrijsterven, dan in slavernij te leven en van daar kan er van een bondgenootschap tusschen ons en u nooit sprake zijn!" «Altijd dezelfde beschuldigingen, dezelfde veroor- deelen," antwoordde Wesseleny na eene korte pauze, «door de vijanden des keizers, de Zweden en den vorst van Transylvaniö gevoed en tot hun nut en voordeel aangewendmaar, God weet het, niet tot dat van ons ongelukkig vaderland. Biedt onze oude staatsregeling geen bescherming genoeg

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1873 | | pagina 100