22
Tranen van woede en spijt vulden zijne oogen,
maar hij wankelde geen oogenblik. Zoo dikwijls
bent het geluk toezeggende beeld van de schoone,
moedige vrouw voor den geest kwam, verjoeg hij
het: thans, nu het zijn trouw op de proef stelde,
dacht hij slechts aan zijn plicht, aan zijn eed.
Het uur was verstreken.
't Sloeg één uur.
Voetstappen hoorde hij op de trappende deur
werd geopend; vermomden met fakkels in de
handen en gewapenden vulden den kerker. Uit
hun midden trad de man te voorschijn, die in
naam van de burchtvrouw tot Wesseleny ge
sproken had.
»ll< verzoek u om antwoord, edele veld
heel'," zeide hij, »het uur is om."
sik ben hier heen gekomen, vertrouwende op
het woord en de edele bedoeling van een
vrouw, die mij als de kroon van haar geslacht
toescheenantwoordde Wesseleny. »Even voor
beeldeloos als mijn vertrouwen, is ook haar ver
raad, en zoo mag haar mijne trouw, waanzin
nig, ja belachelijk toeschijnen, om het even! Ik
zal nooit leven en vrijheidnooit haar hand door
meineed of trouweloosheid koopen. Zeg haai
dat ik haar bemind hebdat ik haar nog in het
oogenblik aanbidwaarin op haar bevel mijn
hoofd onder de bijl van den beul valt, en breng
haar mijn laatst vaarwel tegelijk met mijn ver
giffenis."
»Is dat uw laatste woord?" vroeg de vermomde.
»Ja," zeide Wesseleny.
»Bereid u dan ter dood."
De rijen der gewapenden gingen uiteen
en de beul trad te voorschijnmet de bijl in
de rechterhandterwijl zijne knechten bet nood
lottige blok aanbrachten en neerzetten.