29
Maar 't vleiendste vragen had invloed noch baat,
»Verkiest gij niet nutloos te toeven,""
Sprak kater welmeenend»ach hoort dan naar raad
En dreigt niet den nectar te proeven
En waarlijk, die volzin, zoo minzaam geuit,
Ontzielde de gramschap der mannen;
En bracht er zelfs een tot het kloeke besluit
Zijn vrees voor de wijnproef te bannen.
»Kom op dandus sprak hij en greep naar den kroes,
Godsnaam en zie, op deez' woorden
Ontroerden de dierenzoo kater als poes
En, miauwend in schriklijke akkoorden,
Verbrak men den kring en ijlden ze heen
Als door een kanonschot gedreven;
En richtten al vluchtend te zamen hun schreen
Waar de okkernootdop was verbleven.
Men wierp dien te water en was weer een schip,
Van zeiltuig voorzien als te voren
De katten besprongen 't, maar juist bij haar wip
Zag ieder als mensch zich herboren
Dus voeren ze henende haven weer uit
Waar verder heeft niemand geweten
Zij lieten alleen maar hun beker ten buit
Die wordt door den rijmer bezeten.