31
Het werken vraagt maar geeft ook kracht.
Het maakt gezond en frisch;
En zorgt, als de arheid is volbracht,
Dat ons de maaltijd tegenlacht,
Hoe sober die soms is.
Ja, slaat het zalig uur der rust,
De wellust die dat biedt
Als 't hart van plichtdoen is bewust,
En 't wijfje ons dankend welkom kust
Die kent de rijkaard niet.
En vaak in zulk een avondstond
Juicht dan ons gansch gezin
En, na 't zijn dank uit hart en mond
Voor zooveel goeds ten Hemel zond
Slaapt ieder rustig in.
D.