14
handschoen hebben opgenomen. Ik zag u liever
als mijn secundo.
»Kunt gij beter schermen dan Peltier?" vroeg
Ernst.
»Neen, dat geloof ik niet."
»Dan is het gelukkig dat de zaken zoo en niet
anders zijn," vond Ernst.
Het werd langzamerhand morgen en de vrienden
moesten tijdig ter bestemder plaatse zijn. De an
deren waren er reeds. De strijders werden geplaatst,
de getuigen verwijderden zich, de degens kruis
ten, maar het zwaard viel Ernst spoedig uit
de hand.
Gewond?" vroeg 011 o, haastig naderbij komende.
»Hij is niet gewond," riep Julius, »maar de
zaak is uit," en terwijl hij zijn degen wegwierp,
voegde hij er bij: »Ik dank den hemel, dat die
lafaard geen Franschman is."
»Dat is een beleediging voor mij," riep Otto
uit, »deze knaap is geen lafaard, maar hij is niet
gewend met wapens .om te gaan en hij is zeer ver
moeid. Doch hij is niet banghij is een Duitscher
evenals iken als gij uwe woorden niet dadelijk
intrektdan. en de degen opnemende zeide hij
zich hoe langer zoo meer opwindende: »Ernst!
wees mijn getuige. Let op! Peltier, deze maal
hebt ge met geen knaap te doen."
»Maar ik wilde u niet beleedigen," stamelde
Peltier.
»Poltron," riep Weiss opgewonden, en nu
duurde het niet lang of het zwaardgekruis begon
op nieuw, doch thans met meer woede aan weers
zijden.
Ernst leunde tegen een boommet gevouwen
handen en blijkbaar in de vreeselijkste spanning.
De andere secondant volgdo met belangstelling al
de bewegingen.