19
barmhartig zijn door het kleine, teere schepseltje
zoo slecht te behandelen.
Wat zouden zij en haar man vreemd hebben
opgehoord als iemand dat eens tegen hen had
gezegdze zouden het niet geloofd hebbenwant
vrouw van den Berg deed wat ze kon en schoot
er menigmaal haar nachtrust bij in, als ze op haar
kindje paste. En toch was. het zoo, ze deed veel
dat verkeerd was voor de gezondheid van haar
zuigeling, omdat zij niet geleerd had, zich te
verplaatsen in den toestand van zoo'n jeugdig
wezentje.
Let er maar eens op. Stel u voor een kleine
kamer, waarin man en vrouw wonen en slapen.
In dat kamertje is de lucht geheel bedorven er
is gekookt en er zijn sigaren gerold (het werk van
den man)er is gestreken (het werk der vrouw)
en verder hebben zij er den geheelen dag in door
gebracht, zonder dat er eenige frissche en zuivere
lucht naar binnenkwam. Het raam opendoen? ze
durfden het niet heel goed wagen om den tocht
voor het kindje.
In die bedorven lucht dan lag de kleine stijf
toegedekt en sliep, doch niet heel rustig, want de
ademhaling ging moeilijk. Had de kleine meid
woorden kunnen uitbrengen, ze zou gezegd hebben
»wat is het hier benauwd. Ik kan het zoo niet
uithouden. Zet de deur open of maak eenige lucht,
dek mij wat luchtiger toe en sla het wiegkleed
op." Doch het kindje kon niet praten, ze kon niets
dan schreien,- en daarom schreide zij. De moeder
hoorde in dit schreien nooit iets anders dan het
verzoek om drinken en legde de kleine aan de
borst, maar al dronk het kind eenige teugen, de
maag had geen behoefte aan voedseldaar binnen
werd de melk, die voor een half uurtje gedronken
was, bereid voor het doel waarvoor alle voedsel