20 wordt genuttigdom namelijk nieuw bloed te maken. Dat werk in die maag moest rustig voort gaan en niet gestoord worden, dat had de moeder moeten bedenken, doch dat deed zij niet omdat zij haar kind niet met zichzelve vergeleek. Zij had zelve onmogelijk iets kunnen eten als zij pas genoeg had gehad, maar al was dit haar onmogelijk, het zwakke maagje van het kind waagde zij er toch aan. Natuurlijk gebeurde er toen weer, wat er gedurig gebeurde, de maag weigerde het voedsel, wat de mond genomen had en man en vrouw keken elkander treurig aan. »'t Zal met dit kind gaan als met het vorige, het schaapje heeft zoo erg het zuur, kijk toch eens, heele stukken tegelijk spuwt het arme kind uit," zeide de vrouw, en de man schudde meewarig zijn hoofd. »F,n daar schijnt maar in het geheel geen raad voor te zijn?" sprak hij half vragend. »Och neen, met onze Jaantje hebben we immers alles geprobeerdmerkte de vrouw aan. Jadat was waar. Ze hadden zoolang geprobeerd het kind van alles in te geven; dat de stumper op het laatst bezweken was. Buurvrouw J a n s had geraden een beetje jenever met stroop en buur^ vrouw Mina om het kind een stukje spek te geven; een oude jufvrouw, waar de zuster van van den Berg wel eens naaide, had een drankje tegen 't zuur, en een kwakzalver had druppeltjes gegeven. Dat alles en nog veel meer was het kind van tijd tot tijd toegediend en had de kleine maag hoe langer zoo meer van streek gebracht maar het eenigste wat het zoogenaamde zuur kon genezen was niet geprobeerd en dat middel was toch zeer eenvoudig. Vrouw van den Berg kende het wel en als zij goed had nagedacht dan zou zij tot het volgende besluit zijn gekomen »Ik heb mijne eigen kinderen altijd voedsel

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1874 | | pagina 108