25 Reeds zit hij op het weide-hek En rookend tuurt hij naar de plek Waar 't oog haar eerst ontdekken zal En zie, zoowaar, daar komt zij al Zij draagt haar juk zoo fier en net Als geen ofï'cier zijn epaulet En smijt den bruinen arm zoo stout Als geen mamzei die paardmarkt houdt. Bravo dat treft je!" luidt zijn groet, Wijl hij den sluitboom open doet. Haar juk en emmers zet ze neer, De hekpaal krijgt haar schermhoed weer, Zij trippelt door het lange gras En haast zich of er wedstrijd was En zingt zoo vroolijk naast de koe De melk suist zacht de maat daartoe. Zoo schuimen de emmers volen vlug Neemt Hans die op zijn breeden rug En recht verheugd gaan ze uit de wei, In scherts en lachen naar de hei. Vaak komt een heer hen te gemoet Die glurend naar den blooten voet Of gluipend haar in de oogen ziet Dan bloost ze wel, maar vat het niet, En denkt dan somswat wil hij toch Ik ben zoo goed als and'ren nog

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedams Jaarboek | 1874 | | pagina 113