DE MÜSTRO EN ZIJN LEERLING.
Vijftig jaar geleden woonde er dicht bij het meer
van Constanz een violist, een ongelukkige oude man,
die meestal dronken was en zijn kunst slechts ge
bruikte om des Zondags de hoeren hij de viool te laten
dansen. Hij had een dochter, een allerliefst meisje uit
zijn eerste huwelijk en een jonge vrouw, die niet veel
van hem hield, maar nog veel minder van zijn voor
dochtertje, dat zij dikwijls mishandelde in hare hooze
huien. Op hetzelfde dorp woonde de weduwe
Ret zier, ook een onaangenaam driftig mensch,
die een stiefzoon had, wiens leven zij ook juist
niet veraangenaamde.
De gelijkheid der huiselijke omstandigheden brach
ten Albert, zoo heette de jonge Retzler, en
F r e d e r i k a Talk, dit was de naam van het
dochtertje van den violist, dikwijls samen en
menigmaal deelden ze elkander hunne klachten
mede. Veelal hadden ze dezelfde onaangename
boodschappen te doen, drank te halen, schuld-
eischers tevreden te stellen, of te zien hoe ze
aan eenig geld konden komen.
Hoe jong ze waren, ze voelden reeds lang den
druk van schulden te hebben en meer dan eens