O
toe, hij is een uitstekend musicus, volg geheel zijn
raad, aan uwe vingerzetting moet nog wat veran
derd worden, en onder zijne leiding zult ge spoedig
in staat zijn om zelfstandig op te treden. Doch
een raadwordt niet zoo onverschillig als hij is."
Langzamerhand werd het tijd om huiswaarts te
keeren en in droeve stemming nam het drietal den
terugtocht aan. Het was de laatste wandeling vele
jaren aaneen hadden zij zoo gelukkig en gezellig
doorgebrachtde oude man hield van zijn leerling,
deze van zijn meester en I da. het had den jongen
B a c h niet veel moeite te kosten om van haar de
bekentenis te krijgen van een gevoeldat zij zich
weinig moeite gaf om te verbergen. Maar de jonge
kunstenaar scheen voor haar niets te voelen, wat
naar liefde zweemde en vriendschappelijk doch zeer
kalm nam hij afscheid van haar.
Toen de jonge Ernst B ach in Parijs aankwam,
had hij weinig moeite om den heer Otto Weiss
te vinden deze was wel bekend en scheen zeer
gezien te zijnte oordeelen naar de wijze waarop
ieder over hem sprak. Zoo spoedig mogelijk ging
Bach met zijn aanbevelingsbrief naar hem toe. De
violist lag op een sopha voor het raam van zijn
kamer, die zeer smaakvol was ingericht en het
uitzicht had in de tuinen van het Luxembourg
Hij nam den brief aan en keek dien even in. De
Berlijner zag hem inmiddels met belangstelling
aan. Otto Weiss was lang en bepaald een knap
man, hij zag er jong uit, en toch was het op
zijn gelaat te lezen dat hij veel zorgen'gehad moest
hebbenzijn haren waren dan ook reeds gedeel
telijk vergrijsd.
Toen hij den brief gelezen had, keek hij Ernst
aan streek zich een paar malen over de oogen
zuchtte eens en zeide, hem hartelijk de hand
drukkende, de heer Waldeck bewijst mij een