12
zwaard der officieren aflegden. Een enkele krach
tige roep steeg ten hemel en weergalmde door het
kerkgebouw, alsof nog duizenden en duizenden, ja
het geheele volk ongezien dien heiligen eed her
haalden. Plotseling en zonder daartoe overeenge
komen te zijn klonk als uit éénen mond het bekende
lied van Lutlier«Een vaste burcht is onze God,"
begeleid door de krachtige tonen van het orgel.
«Leve de Duitsche vrijheid!" riep Friesen, mede-
gesleept door het gewicht van het heilig oogenblik.
Gelijktijdig vlogen alle sabels uit de scheden
en als ware het een vurige bliksemstraalzoo
schitterde het door het Godshuis.
Zoo had de inzegening plaats van het Lützow-
sche vrijkorps, in het gezicht van het oude Zobten
en van de blauwe toppen van het Reuzengebergte.
Reeds langen tijd hadden de wapenbroeders de
kerk verlaten, toen Friesen nog toefde tusschen de
graven van het kerkhof. Zijn hart was te vol om
zich aan de vreugde over te geven en zich aan
te sluiten bij zijn vrienden die vreugdevuren op
de bergen ontstaken en blijde liederen zongen ter
eere van het feest van den dag.
Hij dacht aan zijne moeder en aan Elise.
Zes maanden waren sedert voorbijgegaan, genoeg
om den naam van von Lützow onsterfelijk te maken.
Onder vroolijk hoorngeschal trokken «de zwarten"
tegen den vijand op, en zelfs de list van Napoleon
om den door hem zoo gehaten troep gedurende den
wapenstilstand arglistig te doen overvallen, diende
slechts om hunnen naam nog meer te verheerlijken.
Als door een wonder was Friesendie aan
Lützow's zijde streed, hij dien verraderlijken aan
val aan den dood ontkomen, terwijl Körner zwaar
gewond en langen tijd vermist werd totdat hij
eindelijk zijn bezorgden vriend door zijn terugkeer
verraste. Spoedig ging het er weer op losde